Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [8]Brood hebt gij niet gegeten, en wijn en sterken drank hebt gij niet gedronken; [9]opdat gij wistet, dat Ik de HEERE, uw God, ben. 8. Ordinair, gemeen of gewoon brood, want de HEERE spijsde hen met man. 9. Versta, dit alles heb Ik alzo bestuurd, u wonderbaarlijk met spijs en drank verzorgende, opdat gij, enz.